Wat blijft taal toch een raar beestje! Dat vind ook Erika Van Tielen. Je kent haar wel, die knappe rosse presentatrice, intussen ook mama. Zij schrijft op haar blog (http://erikavantielen.be/) wat ze zichzelf hoort zeggen als ze tegen haar kinderen praat. Mijn favorieten:
1. Heb jij geen oren misschien?
2. Ben ik tegen een muur aan het
praten?
3. Hoeveel keer moet ik dat nu nog
zeggen?
4. Wat hadden wij afgesproken?
5. Moet ik tot drie tellen?
6. Ik tel tot drie…
7. Wat zeg je dan? (‘Dank u’.
‘Pardon’. ‘Sorry’. ‘Alstublieft’.)
Niemand staat er bij stil, maar sommige zinnen in dit lijstje zijn wel bizar. Kijk eens goed, we zeggen of vragen soms iets wat we helemaal niet wíllen zeggen of weten. Natuurlijk weten we dat onze kleine spruit oren heeft. Waarom vragen we het dan? En als je zegt 'ik heb maar twee handen', is het niet de bedoeling dat je gesprekspartner nog eens controleert of je je beide handen nog hebt.
Maar wat willen we dan wel zeggen?
Ook dat is soms moeilijk voor NT2'ers, omdat het door moedertaalsprekers als vanzelfsprekend wordt beschouwd dat iedereen zomaar tussen de lijntjes kan lezen. Maar is dat zo? Kennen jullie de échte betekenis van deze zinnen? Of kennen jullie nog voorbeelden? Graag een commentaar van jullie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten